In een andere bespiegeling heb ik het over toeval, het vrije denken en de eigen wil. Maar hoe zit het met verantwoordelijkheid? Als alles al bepaald lijkt te zijn, ben je dan nog wel ergens verantwoordelijk voor? De Franse filosoof Emmanuel Levinas biedt vruchtbare stof tot nadenken.
HET APPEL
Levinas gebruikt de term appel: er wordt een appel op ons gedaan. Hiermee bedoelt hij dat we niet zomaar verantwoordelijk zijn, maar dat we verantwoordelijk gesteld worden, door de ander. Dingen overkomen ons, komen ongevraagd binnen en eisen een antwoord. Ze laten je niet onverschillig en onze zelfwaardering staat op het spel. Vanuit het besef van het appel ontstaat er een keuze. We worden, gevraagd of ongevraagd, bedoeld of onbedoeld, in relatie tot de ander gebracht.
Een appel roept niet alleen mededogen of empathie op, maar net zo goed ergernis of tekortkoming. Levinas illustreert dit met een beroemde scene uit het boek De Val van Albert Camus. Hoofdpersoon Jean-Baptiste loopt ’s avonds over een brug over de Seine. Hij passeert een vrouw die over de leuning gebogen staat. Als hij vijftig meter verder is hoort hij het geluid van een lichaam dat in het water valt. Hij loopt door, maar het voorval blijft hem zijn leven lang achtervolgen. Hij is geraakt. ‘Van het moment dat ik die avond geroepen werd – want zo was het, ik werd werkelijk geroepen – moest ik een antwoord geven.’
ETHISCHE GEVOELIGHEID
Geraakt worden betekent geroepen worden, in woord of gebaar. Of door een plons. Het betekent ook dat je niet om een antwoord heen kunt, dat je moet reageren. Je wordt geconfronteerd met de ander en zijn of haar situatie. Het gaat over jouw gevoeligheid voor de ander. Levinas noemt dat ethische gevoeligheid. In zijn ogen is het onontkoombaar om verantwoordelijk te zijn en doet iedereen dat op zijn eigen manier. Maar Levinas wint er geen doekjes om: de mens schiet altijd tekort in zijn verantwoordelijkheid. Er is geen reden om daar romantisch over te doen.
MENS ZIJN
Natuurlijk ervaar ook ik dagelijks appels. Een klein appel (de vraag om even de afwas te doen), een groot appel (de vraag hoe ik me verhoud tot het vluchtelingenvraagstuk) en alles daartussenin. Ik beschrijf drie persoonlijke voorbeelden.
Een vriendin vraagt of ik langs wil komen om met haar man te praten. Het gaat niet goed met hem. Bij wijze van spreken zonder nadenken zeg ik ‘Ja, natuurlijk’ en spring op mijn fiets. Het lijkt een vanzelfsprekende reactie, maar waar is die vanzelfsprekendheid op gebaseerd? Op een goede vriendschap en een pure vraag, ben ik geneigd te zeggen. Ik kan het niet anders uitdrukken.
Een vriend is verslaafd geraakt en zijn leven lijkt volledig te ontsporen. Zelf wijt hij alle tegenslag aan de omstandigheden en aan anderen. Naar mijn idee heeft hij door zijn verslaving een versluierde kijk op de werkelijkheid. Ik vind het lastig. Het is alsof de verslaving spreekt in plaats van mijn goede vriend. Door dicht bij mezelf te blijven lukt het om een vraag uit liefde te stellen. ‘Zou je wat voor mij willen doen? Zou je voor mij willen stoppen met gebruiken?’
Soms ervaar ik bij de ander, in mijn werk als psychotherapeut, onvermogen om met een zware levensgebeurtenis om te gaan. Het appel komt dan over als een dwingende vraag: ‘Leid en lijd jij mijn leven voor mij?’ Het voelt alsof ik daardoor in een tegennatuurlijke rol wordt gedwongen en bijna niets anders kan doen dan afstand nemen.
Elk van deze voorbeelden raakt aan wat het is om mens te zijn, om vriend of vriendin te zijn. Mens zijn is in wezen ethische gevoelig zijn, stelt Levinas. Als je je daarvan bewust bent biedt dat mogelijkheden om egoïsme en zelfzucht te overstijgen. Het filosofische uitgangspunt van Levinas is dan ook: ieder mens kan het welzijn van anderen belangeloos op het oog hebben zonder zichzelf daarbij uit het oog te verliezen.
OPENSTAAN VOOR DE ANDER
Volgens Levinas is de ethische gevoeligheid het ware zelf. Hij laat overtuigend zien in welke mate de mens in relatie tot de ander staat en bestaat. Er is een fundamentele wederzijdse afhankelijkheid, waarbij er altijd sprake is van tegenstrijdige belangen. De keus voor de een betekent immers tegelijkertijd niet de keus voor de ander. Dat voedt het besef dat de mens altijd tekort zal schieten in zijn verantwoordelijkheid. Bescheidenheid en het laten varen van bovenmatige ideeën over wat het zelf al dan niet vermag is dus op zijn plaats. Het is beter om vanuit een ethisch besef te pogen het goede te doen. En dat kan volgens Levinas alleen als je goed voor jezelf zorgt en openstaat voor de ander. Maar kun je belangeloos zijn zonder jezelf uit het oog te verliezen? Gezien de mogelijkheden van zenboeddhisme en meditatie is dat voor mij een retorische vraag!
VERDER LEZEN
De filosofie van Emmanuel Levinas – In haar samenhang verklaard voor iedereen – Jan Keij