ALLE WERKELIJKE LEVEN IS ONTMOETING

Alle werkelijke leven is ontmoeting (Buber) – lezing bij het afscheid van mijn werk.

Opening

Onlangs ontmoette ik bij een etentje een intervisiegenoot van vroeger. Hij vroeg me of er, als ik terugkijk op mijn loopbaan, bepaalde momenten zijn, die er uitspringen. Ik moest even nadenken, en zei toen dat het niet zozeer bepaalde momenten zijn als wel het besef hoe rijk mijn leven is door al die ontmoetingen en hoeveel ik er zelf van geleerd heb, hoeveel wijsheid het mij gegeven heeft. Hij beaamde dit en voegde eraan toe dat het hem ook zeer helpt bij de strubbelingen in het leven en ook bij het verlies van zijn dierbare vrouw.Dat kon ik op mijn beurt beamen.

Ik kom hier aan het eind nog even op terug.

Het verhaal van Senjo

Eerlijk gezegd is het een verhaal dat me al zo’n 20 jaar bezighoudt. Het sprak me altijd aan, daagde me ook uit en kon me in het denken stevig verwarren. Ik ben benieuwd hoe het jullie vergaat als ik het navertel.

Senjo was de geliefde dochter van Chokan. In haar kindertijd speelde ze met haar neef en haar vader zei voor de grap dat ze verloofd waren. Maar ze geloofden hem en werden verliefd op elkaar. Toen haar vader haar vertelde dat zij een andere man zou trouwen, waren ze ontroostbaar. Haar vriend verliet het dorp per boot voor het voltrekken van het huwelijk. Toen hij vertrok zag hij een figuur langs de oever rennen, hem roepend. Het was Senjo. Vreugdevol voegde ze zich bij hem, en ze reisden ver weg, waar ze trouwden en twee kinderen kregen. Vijf jaren gingen voorbij, en Senjo verlangde ernaar haar ouders te zien en om vergeving te vragen. Ze reisden terug naar hun dorp en haar man ging naar haar vader, vertelde hem het verhaal en vroeg hem om vergiffenis. Beste man, vroeg de vader verbaasd, “Over welk meisje heb je het?” “Jouw dochter Senjo,” antwoordde hij. De vader zei, “Mijn dochter Senjo? Sinds de dag dat jij vertrok, ligt ze ziek in bed, niet in staat om te spreken.”

Toen haalde hij Senjo op van de boot. Toen ze de deur van haar ouders naderde, stond de Senjo die ziek geweest was op van haar bed, glimlachend. Toen de twee Senjos elkaar ontmoeten, voegden ze samen tot één. Senjo zei, “Ik wist niet dat ik thuis ziek te bed lag. Toen ik hoorde dat Ochu weg wilde gaan, ben ik als in een droom zijn boot gevolgd.”

Als je het verhaal letterlijk neemt, geeft het alleen maar verwarring. Als beeldspraak laat het ons zien hoe verdeeld we kunnen raken door de gebeurtenissen in ons leven en hoe we ons van onszelf vervreemd en afgescheiden kunnen ervaren. Daar gaat het met name over in de psychotherapie. Hoe kunnen we de verdeeldheid weer helen, hoe kunnen we, door de ambivalenties toe te laten, te leren voelen, de ervaringen weer integreren in één geheel. Zo voegen de delen van het zelf of de twee zielen weer samen.

Maar op een diepere laag gaat het ook over de vraag wat dat zelf dan is en, zeker vanuit zen, of we onszelf daar geen loer mee draaien. Is dat het ook dat doorklinkt in de verzuchting die ik vaak patiënten heb horen doen bij het eerste contact: “Ik ben mijzelf niet”. Daar schuilt mogelijk meer waarheid in dan we willen geloven! De vraag in Zen is wie is de ware (gestalte van) Senjo?  Of, als het om patiënten gaat: wie is de ware patiënt? 

Eigenlijk ben je tegelijkertijd allebei en geen van tweeën!

Stemmen horen (die andere mensen niet kunnen horen)

Bij het horen van stemmen is de basale vraag van wie de stemmen afkomstig zijn en kun je je dus ook de vraag stellen wat nu eigenlijk eigen is, wat behoort tot onszelf en wat behoort tot de ander. Daar worstelen de stemmenhoorders zelf natuurlijk ook mee.

Maar eerst een korte toelichting op het plaatje:

Stemmenexperiment: simulatie van het horen van stemmenTwee mensen met elkaar in gesprek, twee mensen spelen een stem, elk bij het oor van één van de mensen in gesprek. Ze geven commentaar op wat er gezegd wordt of op de persoon.

Voor nu wil ik terug in de tijd, toen ik in Putten, op de Ganzenhof, en later binnen het mobiel team in Ermelo, werkte. Daar hebben we jarenlang een stemmenpoli gehad, waarin vooral de groepsbehandeling centraal stond.

Houd steeds in het achterhoofd diezelfde vraag: wat behoort tot het zelf?

Een voorbeeld: De man uit Nijkerk die na elke ontmoeting de stem hoort van degene die hij gesproken heeft. Hij vertelt me lachend dat hij de dag ervoor, na het spreken van zijn arts, ’s avonds diens stem gehoord had, maar met een Nijkerks accent.

Met twee stemmenhoorders heb ik de techniek van voice dialogue toegepast. Dan praat je met een stem en meestal heeft de stemmenhoorder zelf daar geen herinnering aan. Bij beiden zat de stem ze erg op de huid. Bij een jongeman antwoordde de stem op mijn vraag waarom:  “Anders gaat hij naast zijn schoenen lopen!” De stemmenhoorder zei later dat de stem daar wel eens gelijk in kon hebben. Bij een jonge vrouw antwoordde de stem dat hij daarmee de vrouw assertief wou krijgen. Ze moest zich niet zo op de kop laten zitten. Toen ik vroeg of hij dat niet op een vriendelijkere manier kon doen, beaamde hij dat dat misschien wel kon. Toen de stem inderdaad vriendelijker werd, verwarde dat mijn cliënte omdat ze niet gewend was aan een aardige bejegening door de stem en het zo in strijd was met haar zelfgevoel.

Het laat zien hoe we de invloeden van buitenaf naar binnen halen, internaliseren, maar bij deze stemmenhoorders bleven ze als het ware een eigen leven leiden. Het is dus niet zo simpel, wat van jou is en wat van de ander.

Ook hier, als beeldspraak, ben ik mezelf als ik stemmen hoor of ben ik mezelf als ik geen stemmen hoor. De diepere laag: moeten we wel zo kijken naar onszelf?

Een jonge vrouw kon na het groepsprogramma het volgende zeggen: “Eigenlijk maakt het niet uit of ik stemmen hoor of dat ik dingen denk. Het gaat er vooral om hoe ik omga met die stemmen of met die gedachten.”

Het verhaal van R. (Hier alleen de essentie)

R. kwam op dezelfde dag als ik op de Ganzenhof, ik als psycholoog, hij als patiënt. In het eerste gesprek probeerde ik uit de doeken te doen wat er speelde, maar hij onderbrak mij: “Ben”’ zei hij, “Als je me zegt dat het psychose is, of een waan, of schizofrenie, dan zeg je tegen mij dat het niet klopt wat ik ervaar, dan ontken je mijn beleving, maar ik ervaar het allemaal wel! Voor mij is het allemaal echt.”

Ik besefte onmiddellijk het belang van aansluiten bij en verbinden met wat voor hem van belang was, vooral intuïtief denk ik achteraf. Ik liet de concepten voor wat ze waren. “Laten we dan praten over wat jouw bezig houdt.”  En dat bleken zijn angsten te zijn en de overtuiging dat hij slecht was. Hij waande zich de duivel. Zijn angsten waren niet zomaar angsten, hij was doodsbang. Overal zag hij aanwijzingen voor zijn slecht zijn en kijkend naar tv verwachte hij elk moment de onthulling van zijn slechtheid. Getekende vlammen op een brandblusapparaat waren voor hem echte vlammen waardoor hij zich in de hel waande. Door dit meer en meer te gaan bespreken kwam er ook meer en meer een helder beeld van wat er zich allemaal afgespeeld had en wat de achtergrond daarbij was.Ik kan het hier alleen in grote lijnen schetsen. Hij leidde een nogal eenzaam en moeizaam bestaan. Moest overal veel moeite voor doen. Zowel in zijn opleiding, zijn werk, zijn sport, was hij vooral alleen. Toen het hem zomaar opeens voor de wind leek te gaan werd hij euforisch en dacht dat hij goddelijk was. Maar kort daarna sloeg de stemming om, het werd hem allemaal te veel. Door alles weer op een rijtje te zetten kreeg hij weer helderheid en kon hij ook langzaamaan inzien dat het niet schuld was, maar onvermogen om met alle veranderingen om te gaan. Hij knapte langzaam op, de waangedachten gingen naar de achtergrond. 

En wat de rode draad betreft: was hij god, was hij de duivel, was hij allebei of geen van beiden? Ben je je psychose of ben je je niet-psychose?

Compassie en ethiek

De keuze om de concepten los te laten was hier nog meer intuïtief en pragmatisch, maar wel een fikse aanzet om meer en meer te werken met wat hier en nu is, in de ontmoeting. Daarna verdiept het zich, in mijn geval vooral door meditatie, als een meer fundamentele, of, zo je wil, principiële keuze. Maar niet zo zeer vanuit het denken, veel meer vanuit het aanvoelen: ik kan ook niet anders dan dat te doen wat me ingegeven wordt, in die ontmoeting ontstaat het als vanzelf. Door het diepere luisteren, maar wat is dat dan? Het is de weg vrijmaken, de ruimte creëren door niet te oordelen, jezelf, als ik, als ego, ertussenuit halen. Geen eigenbelang, maar puur gericht op de ander in verbondenheid, niet afgescheiden zijn. Geen waarheid anders dan in dit moment.

Het ging steeds, in de diepere laag, over wat dat zelf nu is. In zen is het een illusie, een waan in onze termen, maar een breed gedeelde waan. Naarmate je meer inzicht krijgt, bijvoorbeeld door meditatie, in al je conditioneringen en gehechtheden, zie je ook steeds meer hoe gelijk we zijn met onze patiënten in onze gedeelde menselijkheid. Voor boeddhisten is dat het uitgangsprincipe. Waar we in het Westen meer gericht zijn op eigen belang, vieren morele waarden als onafhankelijkheid en autonomie hoogtij. Het zijn ook belangrijke waarden in onze werkrelaties met onze patiënten. Bij boeddhisten staat veel meer onze onderlinge afhankelijkheid voorop. Inter-being noemt Thich Nhat Hanh dit. Vandaaruit gaat het om de geleefde overtuiging dat je een gelukkiger mens wordt als je anderen gelukkig maakt en het lijden van de ander verlicht. Compassie is daarmee de bovenliggende waarde.En ze hoeven elkaar niet te bijten, die autonomie en de compassie. Want misschien is het wel zo, en dat is in ieder geval mijn ervaring, dat door afhankelijk te mogen zijn, ik beter in staat ben mijn leven te leiden zoals het bedoeld is.

Cruciaal is het zonder oordelen in de wereld staan, want dan heft het afgescheiden zich op en ontstaat er ruimte voor de verbinding.

Net als in het moreel beraad: door het oordeel op te schorten ontstaat weer de verbinding met onze passie voor het werk, en verbinding met elkaar in de samenwerking.

Slot

Terug naar het begin, hoe ik een gelukkiger, wijzer en meer verbonden mens ben geworden door alle ontmoetingen. Dus ook de ontmoetingen met jullie. Jullie zijn allemaal deel van mij, en ik ben deel van jullie. En als er geen gescheidenheid is, zijn we allemaal één.

En daarmee is wat ik bereikt heb niet mijn verdienste, maar onze verdienste.

Het ga jullie goed!

Noot: Het verhaal van Senjo kun je lezen in het boek de Poortloze Poort, een klassieke verzameling koans, en ook in The hidden lamp, eveneens een verzameling koans, becommentarieerd door wijze vrouwen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *